Op 26 september 2017 heeft de gemeente Oirschot haar Omgevingsvisie vastgesteld. Oirschot ligt in de Noord-Brabantse Kempen en telt 18.714 inwoners (1 januari 2020).
De omgevingsvisie
In het voortraject naar de omgevingsvisie heeft de gemeente Oirschot verschillende strategische beleidsdocumenten opgesteld, zoals ‘Toekomstvisie 2030’, de ‘Agenda van Oirschot’ en de kernboodschap (2016). Die luidt: ‘Oirschot: Monumentaal, Ondernemend en Groen: daar voelt de MENS zich thuis’. Deze kernboodschap is de belangrijkste drager voor de omgevingsvisie geweest.
Omgevingskwaliteit
In deze Omgevingsvisie wordt betreffende omgevingskwaliteit verwezen naar artikel 1.3 van de Omgevingswet, waar staat: ‘Deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in onderlinge samenhang: het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.’
De gemeente wil meer ruimte bieden aan initiatieven uit de samenleving, maar daarbij ook dat bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling de initiatiefnemer investeert in verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Algemeen uitgangspunt is dat nieuwe economische ontwikkelingen een bijdrage leveren aan versterking van de kwaliteiten zoals omgeschreven in de omgevingsvisie en de inspiratieatlas: ‘voor wat hoort wat’. Die bijdrage kan in de vorm van verevening plaatsvinden, waarvoor in de visie twee opties worden aangereikt: fysieke verevening of compensatie via een (verevenings-)fonds. In het eerste geval realiseert de initiatiefnemer van een project zelf de verevening. Dat kan op drie manieren plaatsvinden: geïntegreerd in het project, aansluitend aan het project of op afstand van het project.
In de visie wordt als instrument een monitoringsprogramma genoemd. Dat is bedoeld is om periodiek vast te stellen hoe het is gesteld met de omgevingskwaliteit van de inwoners van de gemeente. Dat programma dient nog te worden ontwikkeld.
Participatie
In de visie wordt gewag gemaakt van een nieuwe werkwijze om de ambities daarvan in praktijk te kunnen brengen. Integraal werken, een gesprek met initiatiefnemers aan het begin van het proces en co-creatie zijn onderwerpen van deze nieuwe werkwijze. Om integraliteit daadwerkelijk gestalte te geven, wordt een ‘integrale projectruimte’ genoemd als plek waar alle projecten worden besproken met betrokkenen uit alle (ruimtelijke?) vakgebieden.
De gemeente stelt uitdrukkelijk dat uitdrukkelijk ruimte (en verantwoordelijkheid) moet worden gegeven aan initiatiefnemers. Meer vertrouwen en minder regels is het middel hiervoor, maar wel binnen de kaders die in de omgevingsvisie zijn opgenomen. De gemeente verwelkomt initiatieven, waarbij behoud en versterking van de kwaliteiten van de gemeente altijd een basisvoorwaarde zijn.
Reactie uit de gemeente
Architectuur Lokaal sprak begin 2020 met Frank van Engelshoven, proces- en projectmanager fysieke leefomgeving van de gemeente Oirschot. Hij was niet betrokken bij het opstellen van de visie, die stamt uit 2017. Zijn taak is om het traject na de vaststelling van de visie inhoudelijk en procedureel te begeleiden.
‘De ambities die in de omgevingsvisie zijn opgeschreven bleken hoog’, aldus Van Engelshoven. ‘We doen ons best om op de voorgenomen manier te werken. Er waren veel personele wisselingen bij de gemeente en we hadden ook te maken met onderbezetting.’ Veel kennis wordt extern ingehuurd. ‘Nu is bij het management en bestuur het bewustzijn doorgedrongen dat we extra capaciteit en financiën nodig hebben om de ambities uit de visie te kunnen waarmaken. Om alle relevante partijen en disciplines bij elkaar te brengen wordt nu gewerkt met een omgevingstafel. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie voor het begrip ‘integrale projectruimte.’
‘Terugkijkend is de visie uit 2017 te algemeen en te weinig Oirschots. Door een samenloop van omstandigheden is de visie aan herijking toe. De afgelopen jaren is de plek van de gemeente in de regio sterk veranderd. Deze ontwikkeling heeft Oirschot doen beseffen dat het essentieel is om helder te krijgen wat het eigene van de gemeente is en waar zij voor staat.’
Waar grote broer Eindhoven lang met de rug naar buurgemeenten als Oirschot stond, is de houding van zowel Eindhoven als Oirschot veranderd. De internationalisering van Eindhoven en de sterke economische groei maken dat buurgemeenten hun rol en positie heroverwegen en zich meer voor de buurgemeenten interesseren. ‘Dat houdt bijvoorbeeld in dat Oirschot nu een extra woningbouwopgave heeft liggen van 500 woningen om een woonmilieu aan te bieden dat Eindhoven zelf niet kan realiseren. Dat aantal lijkt relatief laag, maar op een gemeente met 18.623 inwoners en circa 7.800 woningen zijn 500 nieuwe woningen een behoorlijke opgave.’
Wordt de vastgestelde visie herzien, nu de omstandigheden en positie van Oirschot zijn veranderd? ‘We zijn nog op zoek naar een vorm van herijking. Ik vermoed dat de visie die er nu ligt als parapluvisie gaat dienen voor deelgebiedsvisies. Die komen dan als uitwerking onder deze visie te hangen. Gezamenlijk vormen omgevingsvisie en gebiedsvisies het toekomstige totaalverhaal voor Oirschot’. Dat de visie meer is dan ambities op papier is volgens Van Engelshoven te merken aan de ambtenaren: ‘Zij staan open voor de veranderingen die de invoering van de Omgevingswet vereist zoals een actievere houding naar vragen vanuit de gemeenschap. Er is, ondanks die beperking van capaciteit en middelen, een positieve sfeer. De drang om het goed te doen is hoog.’.