De gemeenten Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede stelden gezamenlijk een omgevingsvisie voor het buitengebied op: de Omgevingsvisie Kromme Rijngebied. De visie werd in de resp. gemeenten vastgesteld op 30 en 21 maart en op 18 april 2017. Enkele gebieden, zoals het ‘Eiland van Schalkwijk’ en terreinen rond Amelisweerd zijn buiten deze visie gehouden omdat hiervoor al visies waren vastgesteld.
Per 1 januari 2020 telt Bunnik 15.191 inwoners, Houten 50.146 en Wijk bij Duurstede 23.910 (tezamen een kleine 90.000 inwoners).
De omgevingsvisie
De visie kreeg als titel Vanuit kwaliteit verder werken (natuurlijk). Aan het gezamenlijk opstellen van een omgevingsvisie lagen drie doelen ten grondslag. Ten eerste: een modern planningsinstrument voor de gemeenten dat aansluit bij de behoeften die er zijn in het gebied. Ten tweede: de eenheid van het gebied vraagt om eenheid in beleid. En tenslotte kon met het opstellen van de omgevingsvisie worden onderzocht of de drie gemeenten in de toekomst ook structureel intensiever kunnen samenwerken.
Het samenwerkingsverband bestond uit een stuurgroep en een gemeentelijke projectgroep, met daarin vertegenwoordigers uit Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede. Het bureau LOS stadomland trad op als extern adviseur. In de visie zijn de namen opgenomen van de personen die aan de visie hebben gewerkt.
De visie gaat in op wat de Omgevingswet beoogt en op het begrip uitnodigingsplanologie. De visie is opgesteld ‘in de geest van de Omgevingswet’. Formeel is de visie als een structuurvisie conform de Wro vastgesteld. Inhoudelijk streeft de visie na niet alleen een beleidsdocument te zijn, maar wil ook een werkdocument zijn voor gewenste sterkere kwaliteitsbeleving.
Opvallend is de uitnodiging aan de lezer/burger/inwoner van de gemeenten om de visie te zien als praktisch hulpmiddel voor iedereen die een initiatief wil nemen of starten. Daarom is zoveel mogelijk ‘al het gemeentelijke strategische beleid voor de fysieke leefomgeving’ opgenomen in de visie. Een extra lijst van gemeentelijk beleid dat hiernaast nog geldig is, is opgenomen in de visie.
Omgevingskwaliteit
Omgevingskwaliteit wordt in de visie niet als zodanig genoemd. Dat wil niet zeggen dat het begrip ‘kwaliteit’ er bekaaid vanaf komt, integendeel. Een specifiek hoofdstuk over ruimtelijke kwaliteit is in deze visie gekoppeld aan beleving, als een van de zeven thema’s die in de visie worden behandeld. Vanuit de consultatieronde zijn veel vragen en zorgen geformuleerd over ruimtelijke kwaliteit en over beeldkwaliteit in het bijzonder. Er wordt geconcludeerd dat de samenleving zeer betrokken is bij dit thema. Gemiddeld genomen zijn mensen tevreden over het landschap van en rondom de Kromme Rijn. Zij willen dat gebied graag zo houden. In de visie wordt gesteld dat de meeste inwoners van de gemeenten graag kwaliteit willen maken als zij initiatiefnemer zijn. Deze houding wordt in de visie aangegrepen als aanknopingspunt om kwaliteit te kunnen realiseren.
Sterkere maatschappelijke beleving van, en meer kennis over, de kwaliteit van het Kromme Rijngebied is een van de doelen van de visie. Dit wordt ‘het opbouwen van een kwaliteitscultuur’ genoemd. Goed inzicht in de kwaliteiten die breed gedragen worden, bieden aan initiatiefnemers helderheid over wat wel en wat niet kan. Gesteld wordt dat het voor de samenleving (bestuurlijk, politiek en maatschappelijk) makkelijker wordt om tot besluiten te komen. Er zijn immers afspraken over kwaliteiten gemaakt. Deze kwaliteitscultuur maakt het eveneens mogelijk om het gebied en de initiatieven regionaal te promoten, in het kader van: ‘Als je goed weet waar je trots op kunt zijn en wat bijzonder is, dan kun je dat ook gebruiken’.
Kwaliteitscultuur kan worden gestimuleerd door maatschappelijk debat over ruimtelijke projecten te voeren. Daartoe treden de gemeenten zelf terug. Bij de eindbeoordeling op beeldkwaliteit verlaten zij zich op deskundigen bij ontwikkelprojecten. Zij faciliteren zij een infrastructuur voor het voeren van de discussie over ruimtelijke beeldkwaliteit bij initiatieven; de wijze waarop deze discussie is gevoerd bij initiatieven weegt bij het eindbesluit het zwaarst. Dat het debat hierover nog opgestart moet worden en richting moet vinden wordt expliciet vermeld – en ook, dat de uitkomst hierover onzeker is. Dat is volgens de visie inherent aan deze vorm van sociale innovatie.
Die infrastructuur voor het debat wordt gevormd door een onderdeel ‘beeldkwaliteit’ op een nieuwe gebiedswebsite. Deze site wordt door de drie gemeenten beheerd. Op het deel ‘beeldkwaliteit’ staan de volgende onderdelen:
- Initiatieven voor gebouwen (al dan niet verplicht);
- Initiatieven voor landschappelijke inpassingen en landschapsverbetering;
- Goede voorbeelden van gebouwen;
- Goede voorbeelden van landschappelijke inpassingen.
In de visie is op pagina 72 een ‘beslisboom beeldkwaliteit’ opgenomen, die initiatiefnemers zicht moet bieden welke stappen zij dienen te nemen bij het uitvoeren van een initiatief. Op de gebiedswebsite is onder de vraag ‘Past uw plan in de omgevingsvisie?’ een schema en stappenplan aanklikbaar, waarmee initiatiefnemers kunnen checken of hun initiatief uitvoerbaar is en onder welke condities.
Voor het bepalen van de kwaliteit zijn gebiedsconferenties gehouden. Daar zijn bij de workshop Ruimtelijke kwaliteit gebouwen in de Kromme Rijnstreek ‘gerankt’ van hoge naar lage waardering. Naast het benoemen van een aantal kenmerken die een hoog gewaardeerd gebouw kenmerken (zoals materialen, helling van het dak, kleurgebruik en de mate van ‘natuurlijkheid’), werd ook geconstateerd dat het moeilijk is een gebouw los van de context te bezien, omdat de landschappelijke inpassing erg belangrijk is voor het totale beeld.
Participatie
De visie meldt dat veel mensen een bijdrage hebben geleverd. Bij publieksbijeenkomsten hebben 100 mensen meegedaan, in de ‘cocreatiefase’ hebben ongeveer 50 mensen actief mee gediscussieerd op internet. Daarnaast zijn er ‘polls’ opgesteld waar mensen op gereageerd hebben. Er zijn met de provincie en het waterschap verschillende consultatiemomenten geweest.
In hoofdstuk 5.1: ‘rollen en organisatie van de uitvoering’ worden de verschillende rollen in een schema, genoemd ‘rollenkwadrant’ uiteengelegd. Hierin wordt duidelijk welke rol de overheid bij welke taak heeft, zoals: overheid als trekker, dan gemeente als regisseur; samenleving als trekker; gemeente dan als faciliteerder. In dat laatste kwadrant bevindt zich de actie 5: het voeren van het maatschappelijk debat over beeldkwaliteit. In een maatwerkproces wordt beschreven welke stappen een initiatiefnemer met initiatief dient te nemen om zijn initiatief mogelijk te kunnen uitvoeren. Aan de hand van een (fictief) voorbeeldproject wordt geïllustreerd hoe de stappen zouden kunnen verlopen.