Op 26 juni 2019 heeft de Noord-Brabantse gemeente Baarle-Nassau haar omgevingsvisie vastgesteld. Baarle-Nassau is met 6.859 (1 januari 2020) de kleinste gemeente van Noord-Brabant en ligt op de grens met België. Deze ligging, samen met een ingewikkelde Middeleeuwse geschiedenis, zorgt voor een ingewikkelde structuur van enclaves en exclaves binnen de gemeente.
De omgevingsvisie
De Omgevingsvisie gemeente Baarle-Nassau is opgesteld in samenwerking met Rho Adviseurs.
De onderwerpen die in de visie naar voren komen zijn de kwaliteit van het landschap, de unieke enclavesituatie, duurzaamheid en gezondheid. Hiernaast is de visie uitgewerkt in deelgebieden en de onderwerpen die daar specifiek van belang zijn. Ook ligt er veel nadruk op regionale samenwerking. Dit is voor Baarle-Nassau vanzelfsprekend omdat de gemeente vanouds ruimtelijk verweven is met de Belgische gemeente Baarle-Hertog. Daardoor is veel ervaring opgedaan met samenwerking over de gemeente- en landsgrenzen heen.
Baarle-Nassau, ambtelijk gefuseerd met Alphen-Chaam en Gilze en Rijen, is vooralsnog de enige van deze drie gemeenten met een omgevingsvisie. De beide andere gemeenten krijgen nu voorrang bij het opstellen van hun omgevingsvisies. Daarna kan de visie van Baarle-Nassau verder uitgewerkt worden en kan de stap worden gemaakt naar een omgevingsplan.
Omgevingskwaliteit
De omgevingsvisie stelt dat sprake is van een omslag in de manier waarop de toekomstige leefomgeving in de gemeente tot stand komt. Uitbreiding en groei maken plaats voor transformatie en hergebruik. Dat vraagt om een andere rol van de gemeente: in plaats van dat zelf te doen, nodigt zij initiatiefnemers uit om te komen met voorstellen voor nieuwe ontwikkelingen. De gemeente noemt dit het ‘ja-mits’-beleid in plaats van ‘nee-tenzij’-beleid. Zij verwacht dat de initiatiefnemers investeren in verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Nieuwe economische ontwikkelingen moeten een bijdrage leveren aan versterking van de kwaliteiten van de kernen en het buitengebied: ‘voor wat hoort wat’.
De gemeente erkent de spanning tussen het opleggen van zo min mogelijk beperkingen aan initiatiefnemers enerzijds en gemeentelijke sturing anderzijds. Zij beschouwt het landschap als drager van het buitengebied en vindt dat de kwaliteit van het landschap en de landschapstypen het uitgangspunt moeten vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen mogen niet ten koste gaan van de kwaliteit van het landschap, maar instandhouding daarvan is niet mogelijk zonder economische activiteit. De gemeente wil dynamiek de ruimte te geven en tegelijkertijd de identiteit van Baarle-Nassau versterken. Daarom wordt aan initiatiefnemers gevraagd, iets terug te doen om de plannen goed in te passen in het landschap; dat kan gaan om een fysieke of een financiële bijdrage. Op deze manier wil de gemeente kwaliteit toevoegen aan zowel de initiatieven als aan het landschap.
Economische activiteiten in het buitengebied worden bij bouw- en gebruiksaanvragen gekoppeld aan zorg om de kwaliteit van het landschap volgens het ‘Kwaliteitsverbetering van het landschap’-principe uit de provinciale ruimtelijke verordening.
De gemeente constateert dat karakteristieke Baarlese gebouwen de laatste jaren zijn afgebroken en vervangen door gebouwen die overal in Nederland hadden kunnen staan. Zij wil de cultuurhistorische waarde van de nog aanwezige bebouwing beter in kaart laten brengen, zodat in de toekomst beter gestuurd kan worden op behoud van panden.
Ook stelt de gemeente voor om ruimtelijke kwaliteit te waarborgen via een vereveningsfonds. De eerste aanzetten hiertoe worden in de visie gedaan. Zo kan er een sloop/herstructureringsfonds, groenfonds en landschapsfonds worden ingesteld. Het voorstel voor de fondsen moet nog verder worden uitgewerkt, en hier is een raadsbesluit voor nodig.
Participatie
Participatie wordt in de visie niet expliciet genoemd. Wel wordt tamelijk uitgebreid ingegaan op de manier waarop de gemeente wil omgaan met initiatieven uit de samenleving. Maatschappelijk draagvlak is daarbij essentieel en moet door de initiatiefnemer(s) zelf worden georganiseerd. De opgave is dan om draagvlak van binnenuit te creëren door het vinden van ‘balans, acceptatie en tolerantie’.
Reactie uit de gemeente
Architectuur Lokaal sprak begin 2020 met Bram Keijsers, projectleider omgevingsvisie bij de gemeente. ‘De gemeente is zonder vooraf bedachte thema’s het proces ingegaan’, aldus Keijsers. De speerpunten van de omgevingsvisie zijn voortgekomen uit debatten en gesprekken met bewoners. Deze manier van werken is niet wezenlijk anders dan vroeger: ‘Vroeger ging men ook met bewoners aan tafel. Als participatie nieuw is voor een gemeente, deed zij iets erg fout.’
Omdat dat Baarle-Nassau nog geen 7.000 inwoners heeft is het niet moeilijk is om betrokken burgers te vinden. Wel is het hierdoor soms lastiger om op een hoger schaalniveau over de ontwikkeling van de gemeente na te denken.
Volgens Keijsers moet de gemeente dit jaar, in 2020, nog goed aan de slag met een aantal aspecten van de Omgevingswet. Op het gebied van bijvoorbeeld omgevingskwaliteit is de visie nog niet Omgevingswet-proof. Daarom wordt de omgevingsvisie nu vooral gebruikt als tussenstap naar de volledige implementatie van de Omgevingswet in 2021. Het was, gezien de ouderdom van de bestaande plannen, belangrijk om een visie op te stellen; bijkomend kon worden geëxperimenteerd met aspecten van de Omgevingswet.
Ook is er volgens Keijsers niet één juiste manier om een visie op te stellen: doordat het een vormvrij stuk is lopen de invullingen uiteen. Dit biedt ook de mogelijkheid om te leren van hoe andere gemeenten hun omgevingsvisie hebben uitgewerkt. Er ligt dus nog een aantal uitdagingen voor de gemeente.