Goede omgevingskwaliteit is een van de drie maatschappelijke doelstellingen van de Omgevingswet. Het is bij uitstek een culturele doelstelling: omgevingskwaliteit gaat over de relatie tussen de mens en haar of zijn leefomgeving.
Maar wat is ‘omgevingskwaliteit’? En wie is er verantwoordelijk voor?
Van architectonische kwaliteit en ruimtelijke kwaliteit naar omgevingskwaliteit
In 1985 publiceerde prof. ir. Tjeerd Dijkstra, Rijksbouwmeester in de periode 1979-1986, een verhandeling over het begrip ‘architectonische kwaliteit’; daarop werd de eerste Architectuurnota ‘Ruimte voor Architectuur’ (1991/92) gebaseerd.
De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (1988) hanteerde intussen het bredere begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’, dat veel werd gebruikt bij het ontwikkelen van woonwijken en bedrijventerreinen. Beide begrippen vonden hun basis in de theorie van de Romeinse architect Vitruvius, die integrale kwaliteit 2000 jaar geleden omschreef als een samenhangend geheel waarbij belevingswaarde, gebruikswaarde en toekomstwaarde in balans zijn.
Lange tijd nam de overheid in haar beleid het voortouw als het om het bepalen van kwaliteit in de fysieke omgeving ging. Het begrip werd verruimd van de kwaliteit van bouwwerken naar die van stedenbouw, natuur en landschap en kreeg betrekking op cultureel erfgoed. Nu vraagstukken van voedsel, milieu, energie en water actueel zijn, introduceert de Omgevingswet ‘omgevingskwaliteit’ waarbij ook ‘gezond en veilig’ een rol spelen.
2013 Advies Omgevingswet, College van Rijksadviseurs
In 2013 kreeg de Omgevingswet gestalte. Het concept van de wet werd voorgelegd aan de Raad van State en zou daarna aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Intussen werd de uitvoeringsregelgeving aangepast: de huidige 117 AMvB’s en 120 ministeriële regelingen in het fysieke domein moesten worden teruggebracht tot drie of hooguit vijf AMvB’s. Ook deze moesten nog door de Tweede Kamer worden behandeld. De Omgevingswet zou uiteindelijk in 2016 worden vastgesteld door de Eerste Kamer; de invoering ervan werd, na enkele malen uitstel, in 2020 uiteindelijk bepaald op 1 januari 2022.
Op 3 mei 2013 bracht het College van Rijksadviseurs (CRa) ongevraagd het Advies Omgevingswet uit aan minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. Het CRa adviseerde om de te realiseren kwaliteit van stedenbouw, landschap en architectuur bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen expliciet onder te brengen bij de zorgplicht van de overheid voor de leefomgeving. Onafhankelijke oordeelsvorming is daarbij onmisbaar en zou een wettelijke basis moeten krijgen, aldus het CRa. Het CRa signaleerde met bezorgdheid dat het belang van kwaliteitsborging van stedenbouwkundige en landschappelijke interventies in de tekst van de toetsversie van de nieuwe Omgevingswet onvoldoende tot uitdrukking kwam. Tevens constateerde het CRa dat in de wettekst stedenbouw, landschap en architectuur enkel betekenis krijgen in relatie tot bescherming van omgevingswaarden en niet in relatie tot de opbouw van nieuwe kwaliteit.
2013 Urgentie, verleiding en gereedschap
In het verlengde van dit advies nodigde het CRa de provinciaal bouwmeesters, stadsarchitecten en stadsbouwmeesters bij het Bouwmeestersnetwerk – dat het CRa samen met Architectuur Lokaal onderhoudt – uit voor gedachtewisseling over de manier waarop zij het ruimtelijk kwaliteitsbeleid onder de Omgevingswet willen en kunnen oppakken.Ter voorbereiding van die discussie vroeg het CRa aan José van Campen om te verkennen wat de Omgevingswet in petto heeft voor het ruimtelijk kwaliteitsbeleid.Van Campen baseerde zich daarbij op de vele gesprekken die zij voerde in het kader van Mooiwaarts, Ruimtelijke Kwaliteitsteams in Nederland en Atelier ZZ. Haar essay Urgentie, verleiding en gereedschap vormde de basis voor de bijeenkomst van de Nederlandse bouwmeesters op 6 november 2013.
2014 Rijksadviseur Ruimtelijke kwaliteit?
Bij de vierjaarlijkse Architectuur Lokaal-manifestatie voor de nieuwe gemeentebesturen, in 2014 onder de noemer Hitte in de Delta, nam Tjeerd Dijkstra het eerste exemplaar van De Q Factor Ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland in ontvangst van onderzoekers, stedenbouwkundige Sandra van Assen en planoloog José van Campen.
Dijkstra hoopte bij te dragen aan de toekomst van ‘de Q-factor’ in Nederland met een aantal ideeën om kwaliteitsbegeleiding van ruimtelijke projecten beter te regelen, zodat meer rechtszekerheid wordt geboden aan burgers. Hij zag daarbij een rol weggelegd voor kwaliteitsteams in samenwerking met stadsarchitecten en provinciaal adviseurs ruimtelijke kwaliteit.
Dijkstra onderschreef in zijn dankwoord bij Hitte in de delta de conclusie uit het rapport ‘De Q-factor, ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland’, dat kwaliteitsteams vaak heel goed werk doen. Hij vond ook dat het stroomlijnen van de wildgroei gewenst is voor het aanzien van de teams en de rechtszekerheid van burgers. Dat zag hij als een sterk argument voor het beter regelen van de kwaliteitsbegeleiding van ruimtelijke projecten. ‘Het gaat niet om het introduceren van een nieuw regelsysteem, maar om het scheppen van orde en rechtszekerheid in een bestaande, snel scheefgroeiende situatie.’
2015 Waard of niet?
In de aanloop naar een advies aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over het operationaliseren van omgevingskwaliteit vroeg het CRa aan architect Peter Paul Witsen om te reflecteren op het begrip ruimtelijke kwaliteit en mate waarin overheidssturing daarbij noodzakelijk is. Op 17 juni 2015 werd Waard of niet? Essay over omgevingskwaliteit gepubliceerd. Daarin kwam kwam Witsen met vijf aanbevelingen. Hij reikte ook een begripsomschrijving aan: ‘Omgevingskwaliteit duidt op de integrale kwaliteit van ruimtes. Integraal, dus niets uitsluitend. De ondergrond noch de sterrenhemel. De lokale inbedding noch de internationale aansluiting. Schoonheid noch functionaliteit.’
2016 Advies Omgevingskwaliteit, College van Rijksadviseurs
Op 12 januari 2016 bracht het CRa op verzoek van de Minister van Infrastructuur en Milieu het Advies Omgevingskwaliteit uit in het kader van de totstandkoming van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het CRa adviseerde de Minister om omgevingskwaliteit tot centraal doel van al haar omgevingsbeleid te maken.
2020 Omgevingskwaliteit in de gemeentelijke omgevingsvisies
Het definiëren van omgevingskwaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en burgers geworden. In de gemeentelijke omgevingsvisies valt te lezen wat de Nederlandse gemeenten onder omgevingskwaliteit verstaan.
Welke invulling zij hieraan geven, volgt MijnOmgevingsvisie.nl op de voet aan de hand van de omgevingsvisies die in de komende jaren worden vastgesteld door de lokale overheden. Deze visies zijn en worden op deze website gepubliceerd. De website is ‘een waardevolle aanvulling op de informatie die vanuit het Rijk, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten wordt verstrekt’ genoemd, ‘omdat Architectuur Lokaal geen technische maar een culturele focus hanteert’.
1991 Architectonische kwaliteit Nota Architectuurbeleid
2013 Advies Omgevingswet College van Rijksadviseurs
2013 Essay Urgentie, verleiding en gereedschap
2014 Q Factor Ruimtelijke kwaliteitsteams in Nederland
2015 Waard of niet Essay over omgevingskwaliteit
2016 Advies Omgevingskwaliteit College van Rijksadviseurs